Kerkenraad |
donderdag 17 april 2008 | |
Donderdag 17 april 2008 Ik draai de parkeerplaats bij de kerk op. Bij de ingang zie ik dochter Marjan staan, samen met haar medecatechisanten. Ik parkeer achteruit in. Terwijl ik de contactsleutel omdraai en het motorgeluid hoor wegsterven slaak ik een diepe zucht. Het voelt als mijn voorlopig laatste handeling in vrijheid... Als ik uitstap zie ik Marjan naar me toe rennen. 'En pap, heeft u er al zin in?' roept ze me toe. Ik lach minzaam en doe er het zwijgen toe. Een nieuwe periode kerkenraadslid staat op punt van beginnen. Ik heb ervan genoten. Twee jaar vrij zijn van alle verplichtingen die het ouderlingschap met zich mee brengt. Vergaderingen, bezoeken, verantwoordelijkheid, alert zijn op dingen die gebeuren in de gemeente, ze hoefden even niet. 's Morgens vroeg uit bed stappen en dan denken 'o heerlijk, vanavond gewoon thuis!' Twee jaar de tijd om te doen waar je zin in hebt. De Wereld Draait Door, het journaal, limericks bedenken, weblogs schrijven. Gewoon samen koffie drinken 's avonds. Tijd ook voor Ineke om andere dingen te doen. Sporten bijvoorbeeld . Niet dat dit nu allemaal over is hoor. Het is onzin om te denken dat een ambtsdrager elke avond op pad is. Ik heb het wel eens een jaar lang precies bijgehouden, nou, het viel me nog vies tegen. Ik kwam gemiddeld over 52 weken niet eens aan anderhalve avond per week! Dus overdrijven is ook een vak. Maar de druk voel je wel. 'Ik zou eigenlijk vanavond...' 'Ik moet hoognodig eens naar...' En wellicht deed ik ook veel te weinig m'n best. Over schuldgevoelens gesproken... Maar een nieuwe periode staat weer voor de deur. Drie jaar lang. De kinderen hebben al uitgerekend hoe oud ze zijn als ik er weer uit kom. Ouderling zijn ben je dus niet in je eentje, het hele gezin doet er aan mee... Toch blijft het een hele klus. En daarom zie ik er ook best een beetje tegen op. Het leiden van vergaderingen, aansturen van commissies, proberen om met een groep van vijftien personen een redelijke consensus te bereiken, het is niet eenvoudig. Want of het nu gaat om het gebruik van een beamer in de kerk of de vraag in hoeverre je bij evangelisatie met andere kerken kunt samenwerken, telkens weer doet het gezegde 'zoveel hoofden zoveel zinnen' opgeld. En er is geen kok die kan koken naar alle monden. Daarom verwoordde de broeder naast mij gisteren treffend mijn gemoedstoestand: 'Zo Kees, met frisse tegenzin gekomen?' Maar ach, ik ken mezelf. Het heeft ook te maken met nog niet ingewerkt zijn. Twee jaar eruit zijn betekent ook dat je niet zo goed weet hoe de verhoudingen liggen. Wat belangrijk is of wordt gevonden. Er is tijd nodig om alles weer voor jezelf op een rijtje te krijgen. En na zo'n vergadering merk je dat er in je hoofd zich allerlei processen gaan afspelen. Vormen zich ideeën. Het komt dus best wel goed. En dan is het belangrijkste nog niet genoemd. Ik stapte gisteravond laat in bed. De gedachten rolden nog over mijn kussen heen. 'Waar zal ik voor bidden', bedacht ik me. En plotseling moest ik denken aan Salomo. Toen hij zijn vader David had opgevolgd als koning van Israël verscheen de Here hem terwijl hij sliep in een droom. ‘Vraag wat je wilt,’ zei God, ‘ik zal het je geven.’ En hij vroeg niet om rijkdom of aanzien, maar om wijsheid. Om een opmerkzame geest. En wat hebben kerkenraadsleden meer nodig? En was het niet Salomo die de woorden van psalm 127 dichtte? Als de HEER het huis niet bouwt, In de slaap. En Salomo kon het weten. |