Les 3 Lacs Du Soleil! |
maandag 25 augustus 2008 | |
Bonjour madam en monsieur ….. u raadt het al, die woorden heb ik geleerd in mijn vakantie bij de Fransen en nog veel meer. Zoals ooievaar (tot ziens) bonna piet (eet smakelijk) en niet te vergeten saluut (hallo). Jaja, ik was vrij van school, maar ondertussen leerde deze jongen gierig verder…… Ik kan u wel vertellen dat ik ontzettend genoten heb. Ten eerste was het een geweldige camping ‘Les 3 Lacs Du Soleil’ **** helemaal in het plaatsje Trept naast de grote stad Lyon midden in Frankrijk. De camping had dus drie meren en vier sterren. Hoe dat nou zat met die vier sterren begrijp ik nog steeds niet, want als ik in de nacht naar de hemel keek dan zag ik wel duizenden sterren….. Mama heeft het geprobeerd uit te leggen. Het had iets met luxe of zo te maken. Er waren dus drie meren: één heldere bron (het zwemmeer) en twee vismeren. Natuurlijk was er ook een zwembad, al viel die mij een beetje tegen vergeleken met vorig jaar. Maar daar tegenover waren er wel boven het smaragd groene meer drie reusachtige glijbanen van maar liefst 30 meter lang! We hadden mooie toiletgebouwen met soms een warme, dan weer een hete en als het tegen zat een steenkoude douche. Het was altijd weer een verrassing. Ons lapje grond waar zeg maar onze vouwwagen en tentjes stonden, dat leek wel een weiland en was heerlijk ruim. En dat was maar goed ook! Want wat ik u nog niet verteld heb is dat we niet alleen met ons gezin verbleven op die camping, maar tante Arina en mijn twee nichten en drie neven, oftewel de Stampertjes waren ook van de partij. Zo hadden wij dus een compleet elftal van nichten en neven en waren we in totaal met veertien mensen op vakantie. Gelukkig liep het seizoen al een beetje ten einde en was het daarom niet zo druk. Want tja met dat elftal voor de tent hingen wij soms flink de beest uit! En oh ja, we hadden ook een soort van privé kraantje op ons lapje grond, maar er zat helaas geen knop aan. Gelukkig had Rik onze technische man zijn gereedschapskist bij zich en hij hing met een touwtje een waterpomptang aan de kraan. Zo konden we de kraan open en dicht draaien. Nu begrijp ik dus ook waarom zo’n ding een waterpomp-tang genoemd wordt. Misschien klinkt het allemaal wel een beetje negatief maar ik heb het juist door al die verrassingen reuze naar mijn zin gehad! Ik had natuurlijk altijd een vriendje te spelen en samen met mijn neven vormden wij een aardige padvindersclan. We klommen over de hekken van de camping en rommelden lekker in het grofvuil. We kwamen dan altijd wel weer met iets bruikbaars terug van onze strooptocht. Parasols, tentstokken die we gebruikten als speren of zwaarden, leuk tussen al die tenten. Maar zodra mijn moeder er lucht van kreeg moest de hele bliksemse bende weer terug worden gebracht waardoor we op een gegeven moment ook delen van onze eigen peddels kwijt waren. Maar helaas! Moest ze ons maar niet terug sturen… En tja, gewandeld moest er natuurlijk ook een keer worden. Dus trokken we met de hele club behalve papa en Sophietje, die waren hard aan hun rust toe, de bergen in om de omgeving te verkennen. Natuurlijk bleven wij niet netjes op het bergpad, maar dachten wij de wandeling in te korten door gewoon de weg af te snijden en midden door de velden en weilanden te lopen. Toen we uiteindelijk boven bij een oud klooster kwamen, zaten we dus flink onder de schrammen van de braamstruiken en moest er hier en daar een traantje weg gepinkt worden. Maar, afijn de kudde was weer compleet en de nonnen waren waarschijnlijk bij het horen van ons lieftallig gepraat naar binnen gevlucht. En oh ja, de volwassenen onder ons vonden dat we op zondag toch wel iets stichtelijks moesten doen. Dus hielden wij een eigen soort kerkdienst. Papa las natuurlijk de preek, tante Arina begeleidde het gezang met haar gitaar, de jeugd las uit de Schrift en mama deelde de snoepjes uit, want ach die moest natuurlijk ook iets doen. Zo vormden wij veertien man sterk een heuse gemeente! Dat zingen daar schaamden een paar broeders en zusters zich wel voor, we hadden dan ook wel wat bekijks. Later hoorde Marjan van de achter buren dat ze ons gezang prachtig vonden en vroegen zij zich af of het toch niet een cassettebandje was. We zijn ook nog een keer de grotten van La Balme in gevlucht om te schuilen voor de regen. Ook daar heb ik samen met mijn kornuiten de boel lekker onveilig gemaakt. Het liep helaas bijna wel verkeerd voor mij af, want ik was als een dom schaapje van de kudde afgedwaald. En toen zij dus heerlijk uitgeteld op een terras een ijsje zaten te likken, misten ze mij niet eens. Dat heb je met zo’n koppel. Dan wordt er ook weleens één over het hoofd gezien. Wat ik ook natuurlijk moet vertellen is over de reusachtige vissen die Job Johannes ving in het meer. De zwaarste jongen woog maar liefst 24 pond schoon aan de haak. Er waren heel wat mensen voor nodig om die netjes uit het water te halen. Ook heeft hij een keer een schildpad gevangen, dat was wel heel bijzonder. Ja ik heb genoten en vind het jammer dat juist dan de tijd voorbij lijkt te vliegen. Kortom een zonovergoten vakantie met veel waterplezier, sterren, stampertjes en avontuur. Wat wil je nog meer...? Ik ben nu alweer een paar daagjes thuis en timmer er nu nog even lekker een weekje op los in het huttendorp. En dan, ja dan gaat het harde leven weer beginnen. Cijfers en letters, het duizelt me nu al voor m'n ogen. Had ik maar altijd vakantie! |