Wakker worden |
donderdag 23 april 2009 | |
Donderdag 23 april 2009 Enigszins verdwaasd bekijk ik de digitale cijfers op de wekkerradio. Het staat er echt. 5.30. Ik moet dus de 'snooze'-knop al een keer hebben ingedrukt. Het ligt me niet meer bij. Het duurt even voordat de woorden tot me doordringen die uit de speaker galmen. Stop de tijd. Ja, Marco, als dat zou kunnen. De tijd stoppen. Nog even slapen, nog even sluimeren, nog even liggen met gevouwen handen... Zuchtend kom ik overeind. Zwaai m'n benen over de rand van het bed en druk nu niet alleen de snoozeknop in maar zet ook het knopje aan de zijkant om. Het alarmlichtje verdwijnt. Er is geen weg terug. Ik pak mijn werksokken uit het laatje van het nachtkastje en trek ze aan. Eerst rechts, dan links, gewoontedier dat ik ben. In de badkamer steek ik mijn handen onder de koude kraan en pets het water tegen mijn slaperige ogen. Tandenpoetsen? Tandenpoetsen. Ik schiet in m'n overhemd en geef Ineke een kus. Ze draait zich verheerlijkt nog even om. Het hele bed is nu voor haar. Hoe goed kun je het hebben... Terwijl ik dat doe wat een mens normaal gesproken doet als hij uit z'n bed komt, (zittend ja, want dat spettert het minst) hoor ik zachte miauwgeluiden onder de kamerdeur doorkomen. Met enige moeite kan ik Kareltje ervan weerhouden de gang in te schieten als ik de deur open doe. Ik drijf hem voor me uit de keuken in. Brood. Boter. Kaas. Ham. Pindakaas. Pasta. En een mes. Zachtjes jankend ziet Karel al het lekkers over hem heen gaan. Twee boterhammen voor Rik. Dan voor Bart. Sam. En tenslotte die voor mezelf. Eten doe ik niet. Om die tijd krijg ik geen hap door m'n keel. Kareltje wel. Maar hij zal solidair met me moeten zijn, want ik heb afgeleerd om stukjes ham of kaas op de grond te gooien. Vreters worden gemaakt, niet geboren. Kareltje weet wat er gaat komen en hij neemt alvast plaats op de tafel. Ik pak bijbel, dagboekje en leesbril en schuif een stoel bij. Daarna sluit ik mijn ogen en bid voor de komende dag. Bewaring, kracht, hulp voor wie dat nodig hebben. Dat de kinderen niet roekeloos zijn onderweg naar school. En dat beschermengelen geen dagje vrij zullen nemen. Als ik m'n ogen weer open kijk ik in de trouwe ogen van Kareltje. Hij knipoogt. Alsof hij het begrijpt. De klok van de oven staat op 5.45. Een nieuwe dag breekt aan. We zijn er klaar voor. Carpe Matricaria. |