Het mannetje 71 (Stel dat het niet waar is...) |
maandag 18 mei 2009 | |
'Maar stel je nu eens voor dat wij het als christenen bij het verkeerde eind hebben! Dat je er na dit leven achter komt dat er helemaal geen God is. Geen eeuwig leven. Geen veroordeling voor mensen die niet geloven. Dan heb je alles voor niets gedaan! Voor niets naar de kerk gegaan. Voor niets jezelf allerlei dingen ontzegd. Dan had je dus gewoon kunnen doen waar je zelf zin in had! Stel je eens voor!' Het is een eerlijke opmerking tijdens de bijbelstudieavond met jongeren gisteravond. Helemaal geen gekke vraag. Want inderdaad, als er niets is, dan heb je je dus ook voor niets zo druk gemaakt. Stel je voor... Dan hebben allerlei mensen voor niets geleden. Mensen die pal stonden voor hun geloof. Die er desnoods de brandstapel voor op gingen. Terwijl de vlammen omhoog lekten zongen ze hun psalmen. Voor niets. Voor niets worden dan nu nog Chinese en Noordkoreaanse gelovigen vervolgd. Laten ze zich opsluiten. Worden ze gemarteld. Troosten ze zichzelf met ... ja, met wat eigenlijk? Met een ingebeelde God die niet kan helpen want Hij bestaat niet. De troost en hulp die ze ervaren blijkt slechts een placebo-effect te zijn. Je denkt dat je geholpen wordt, maar het is slechts schijn. En datzelfde geldt voor al die mensen op een ziekbed. Ze houden het vol omdat ze verwachten dat het met de dood niet is afgelopen. Ze denken dat de dood een doorgang is. Dat achter die doorgang Jezus Christus hen staat op te wachten, samen met duizenden anderen. En de rouwenden troosten zichzelf op de begrafenis met die hoop. Hoewel, hoop? Als er niets is, dan is er ook geen doorgang. Dan kun je het beter wanhoop noemen. Voor niets vechten allerlei mensen ook tegen de zonde in hun leven. Zonde? Hoezo dan? Wie zegt dat het zonde is om lekker egoïstisch je eigen gang te gaan? Wat nou veertig dagen zonder seks... En waarom zou ik op zaterdagavond vroeg aftaaien als het tóch geen zin heeft om op zondagmorgen in de kerk te gaan zitten? Dan maar beter lekker lang doorhalen en 's morgens je roes uitslapen. Dan heb je tenminste plezier. Nee, inderdaad. Als er niets is, dan ontzeg je jezelf een hoop dingen voor niks. Of... Ik ken iemand die ook wilde leven alsof zijn vader niet bestond. Voor hem was hij dood want zijn erfdeel had hij al opgeëist. Zijn eigen gang wilde hij gaan. En hij feestte door tot al zijn geld en vrienden op waren. Toen moest hij verder gaan beesten, bij de varkens. Een leven dat aanlokkelijk leek bleek uiteindelijk uit te lopen op een varkensstal. Imagine there's no heaven Nee, dank u. Stel je voor. Wat een varkensstal maken wij mensen er van. Dan voel ik me meer thuis bij de werkelijkheid die Jezus Christus ons voorhoudt in de Bijbel. Een leven in liefde voor je Maker en voor zijn maaksel. Nee zeggen tegen dingen waarvan je vaak zelf al weet dat ze niet goed voor je zijn. Omdat ze je egoïsme voeden. Je korte termijn behoeften. Uiteindelijk gaat het dus toch om geloof. Geloven dat wat in de Bijbel staat waar is. Erop vertrouwen dat het geen verzinsels zijn. Als het dat wel zijn, zegt Paulus, dan zijn wij de beklagenswaardigste mensen op de aarde. En om zijn lezers te overtuigen noemt hij een hele rij op van mensen die Jezus Christus hebben ontmoet na Zijn opstanding. Dus als je twijfelt of het allemaal wel waar is, lees het nog maar eens na in 1 Korinthe 15: Broeders en zusters, ik herinner u aan het evangelie dat ik u verkondigd heb, dat u ook hebt aangenomen, dat uw fundament is en uw redding, als u tenminste vasthoudt aan de boodschap die ik u verkondigd heb. Anders bent u tevergeefs tot geloof gekomen. Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat, en dat hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf leerlingen. Daarna is hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders en zusters tegelijk, van wie er enkelen gestorven zijn, maar de meesten nu nog leven. Vervolgens is hij aan Jakobus verschenen en daarna aan alle apostelen. Pas op het laatst is hij ook aan mij verschenen, aan het misbaksel dat ik was. |