Biertje? |
dinsdag 23 juni 2009 | |
Dinsdag 23 juni 2009 Het was maart 1984. Twee meisjes vierden hun verjaardag en ik was ook uitgenodigd. Net verhuisd naar Bergschenhoek. En je wist niet wat er van zou komen dus nam ik twee prachtige bossen lelies mee. Eigen teelt. En het werd gezellig. In de huiskamer bij de familie Van der Beek stonden we te hossen en te springen. En ik dronk bier. Ja, echt waar. Wel drie flesjes. Toen ik eindelijk in mijn bed lag tolde de slaapkamer om mij heen. Het leek wel alsof ik in een draaikolk terecht was gekomen. Om in de stemming te komen voor deze blog haal ik even het vaatje bier van Job uit de koelkast. Gekregen van vrienden voor zijn slagen. Een paar glazen zitten er nog wel in dus ik waag het erop. Even een tappie pakken... Het was warm vandaag, dus ik heb het verdiend. En voor mijn geestesoog verschijnt het beeld van mijn vader na een lange dag hard werken. Dan zakte hij in zijn stoel naast de kachel met een pilsje in zijn hand. Als het warm was, want anders smaakte het niet. Ik hap me een weg door het schuim. Ja, tappen is een kunst die maar weinigen verstaan. Gelukkig hadden we zondagavond met Jobs verjaardag Robin in huis. Die wist er wel raad mee. Twee vingers dik. Perfect. Mijn smaakpapillen protesteren. Dit is anders dan anders, gewend als ze zijn aan ijsthee, cola en chocolademelk. Zuur, zoet en zout komen in de schaduw te staan van bitter. Bier is bitter. En dat zijn ze niet gewend. Meteen weet ik weer waarom ik nooit verder ben gekomen in het land der bierdrinkers. Het is gewoon mijn smaak niet. Ja, als het lichaam uitgedroogd is dan gaat het wel. Een glaasje. Gulzig even de dorst lessen. Maar na dat eerste glas is het over. Staat het tegen. En dat terwijl witlof óók bitter is. Raar. Vroeger hadden we Shandy. Daar zat ook bier in. En een schuimkraag op. Kon je alvast wennen aan het echte werk. Was het net of je er al bij hoorde op veertienjarige leeftijd. Maar bij mij is het daar ergens gestopt. Alsof mijn toekomst als Bob tijdens de jaarlijkse broederdagen toen al was bepaald. Een soort Nazireeërschap zeg maar. Ik wurg de laatste slokken naar binnen. Héhé, het zit er weer in. Wat ben ik blij dat ik geen bier meer hoef te drinken op een verjaardag. Dat ik geen indruk meer hoef te maken op meisjes of op vrienden. Gewoon nemen waar ik trek in heb. Wat zeg je? |