Het mannetje 78 (Loslaten) |
vrijdag 02 oktober 2009 | |
Het kan zomaar gebeuren. Het kind dat je van jongsaf aan mee naar de kerk nam laat blijken er niet zoveel meer mee te hebben. Met het geloof. Met de kerk. Met God. En je merkte het. Als je zo af en toe een steelse blik opzij wierp tijdens het zingen dan zag je hoe haar lippen op elkaar bleven. En dat deed pijn. Veel pijn. Ook onze kinderen worden ouder. De oudste 'doet' nu de belijdeniscatechisatie. Die mondt uit, normaal gesproken, in het doen van openbare geloofsbelijdenis. Voor het oog van de hele gemeente klinkt dan je 'ja' op de vraag of je gelooft in de Drieënige God van je doop. En als ouders ben je daar blij mee. Veel van hen noemen het een hoogtepunt als hun kind zover komt. Maar ik besef heel goed dat het een etappe is op een levenspad. Want met het doen van geloofsbelijdenis ben je er nog niet. Geloven is groeien. Elke dag sta je weer voor de keuze: Wil je navolger zijn van Christus? Of volg je liever je eigen hart? En dat stopt niet als je eenmaal 'ja' hebt gezegd. Zoals die oude wijze broeder uit Katwijk mij zei toen hij me feliciteerde met mijn jawoord: 'Welkom in de strijd...' Ik denk daarom ook dat je als vader en moeder altijd je zorgen zult houden om je kinderen. Welke vrienden hebben ze? Zullen ze hun verstand gebruiken als ze uit gaan? En met wie krijgen ze verkering? Hoe gaan ze om met vragen over het lijden en de dood? Als ze er zelf mee worden geconfronteerd of in hun nabije omgeving? Elke dag vraagt om keuzes. En dicht bij God leven spreekt nooit vanzelf. Zorgen. Maar tegelijk ook loslaten. Want er bovenop zitten en direct corrigeren kan op korte termijn wel effect hebben, maar hoe gaat dat als ze ouder worden? Als je ze niet meer continu in de gaten kunt houden? Ik las pas ergens 'afgedwongen liefde is geen liefde'. En zo is het. Je kunt je kind wel dwingen om bepaald gedrag te vertonen, maar als zijn hart er buiten blijft dan is het zinloos. Dan komt er onvermijdelijk een dag waarop de opgekropte emoties eruit komen. 'Van jullie moest ik altijd dit of dat!' Die gelijkenis van de verloren zoon houdt me nog vaak bezig. Een Vader die zijn zoon zomaar laat gaan. Met z'n erfdeel en al. Terwijl Hij zielsveel van hem houdt probeert Hij hem tóch niet tegen te houden. Want afgedwongen liefde ís geen liefde. Beter een zoon die gáát dan een die tegen heug en meug méégaat. Maar het laat Hem niet los. Het houden van houdt ook niet op. Telkens weer naar dat hek buiten of zijn zoon wellicht tot inkeer is gekomen. Steeds weer hopen en bidden. Met kloppend hart. Warmkloppend. Het doet pijn als je ziet dat je kind denkt dat het zonder God kan. Maar je armen zijn te kort om er verandering in te brengen. Vasthouden kun je het niet. Je moet loslaten. En je handen vallen in je schoot. Misschien kun je ze nog vouwen. Bidden. En uitzien. Elke dag klaar staan. Net als die Vader. |