Knevel & Van Gaal |
woensdag 14 oktober 2009 | |
Woensdag 14 oktober Kent u het? Zie je een gesprek op tv, denk je 'man, waarom vraag je dít nu niet, of waarom ga je dáár niet op in!' Je zou zelf veel betere vragen verzinnen om de waarheid boven tafel te krijgen. Politici de duimschroeven aanzetten. Maar je kunt het ook hebben na een gesprek dat je zelf met iemand had. Bijvoorbeeld over het geloof. Achteraf bedenk je opeens veel snediger antwoorden en prikkelender opmerkingen. Diepere inzichten. Kun je het ook veel simpeler zeggen. Maar ja, dan is het te laat. Nee, dat valt nog niet mee. Maar troost je als je het moeilijk vindt om als christen met iemand te praten die niet in God gelooft. Ook Andries Knevel heeft er moeite mee. In zijn gesprek met Louis van Gaal dinsdagavond in Het Elfde Uur was het zoeken en tasten naar de juiste woorden. Het wás ook een kwetsbaar moment toen het ging over Van Gaals moeite met God in zijn leven. Een jonggestorven vader. Zijn vrouw die had geleden voordat ze aan kanker overleed. Daar passen ook geen scherpe vragen bij. Het programma heet tenslotte geen Voetbal Insite en Knevel is Johan Derksen niet. Gelukkig. Maar toch had Knevel moeten doorvragen toen het wél kon. Toen Louis ging vertellen waarom hij niet meer in God gelooft. 'Ook God moet respect voor de mens hebben, niet alleen de mens voor God. Als God bestaat zou er niet zoveel onrecht zijn.' Was toen niet een voor de hand liggende vraag geweest welk godsbeeld Van Gaal heeft? Kent hij de bijbel wel? Kent hij de God van de Bijbel? In plaats daarvan stelde Knevel de vraag wat God zou moeten doen om het weer goed te maken met Van Gaal. Tjongejonge... Je stelt zo'n vraag dan ook wel precies aan de goeie... Alsof de almachtige God een speler is die continu te laat op de training komt en nog een laatste kans krijgt van de coach. Het antwoord van Van Gaal liet zich dan ook raden: 'Het is jammer, maar God kan het niet meer goedmaken. Er is teveel gebeurd. Als God bestaat dan zou Hij een goede God zijn. Hij zou moeten ingrijpen, niet moeten toestaan dat wij elkaar verwoesten.' Knevel haakte daarop in door aan te geven dat God misschien aan mensen de vrijheid geeft om daar zelf verantwoordelijk in te zijn. En dat was nu net in het straatje van de topcoach. 'Dat is een verkeerde vrijheid. Als ik zie dat mijn spelers de verkeerde kant op gaan dan ga ik ze waarschuwen, helpen, signalen afgeven. Met mijn kinderen net zo.' Op dat moment bedacht ik dat dit nu juist is wat God heeft gedaan! Hoe vaak wordt er in de Bijbel niet opgetreden door profeten die aan het volk vertellen wat er niet goed is? Dat ze de verkeerde kant op gaan? Hoe vaak wordt er juist in het nieuwe testament aan dit punt gerefereerd niet in het minst door Jezus zelf? En juist daarin zijn predikanten en christelijke politici toch ook zijn navolgers? En daar komt bij: alsof Louis van Gaal in zijn trainerschap ook niet te maken heeft gehad met spelers die ondanks zijn aanwijzingen hun eigen gang bleven gaan... Andries Knevel, waarom confronteerde je Van Gaal daar niet mee? Want het verschil tussen een gelovige en een ongelovige zit hem niet in hoe ze lijden en verdriet ervaren. Of in de hoeveelheid vragen die het oproept. Het doet bij beiden evenveel pijn. Het verschil zit hem in de vraag in welke God je gelooft. Is dat de God van de Bijbel die je duidelijk vertelt dat Hij almachtig is ook al kun jij dat niet altijd zien? Of maak je zélf een god en laat je je overgave afhangen van wat er in je leven gebeurt? Gaat het je goed dan mag hij blijven, moet je lijden verduren dan haak je af. Maar nee, Knevel vroeg slechts of Louis van Gaal daar veel over nadenkt. Terwijl dit juist het moment was waarop hij kon laten zien dat ongelovigen zich vaak als een Don Quichotte gedragen. Vechten tegen een godsbeeld dat totaal haaks staat op hoe God zich openbaart in de Bijbel. Want wat zou Hij eigenlijk wél moeten zijn? Een lievige ouwe man met een baard die kindertjes bij zich op schoot neemt en cadeautjes uitdeelt? Volwassen mensen lijken nog heel graag in Sinterklaas te willen geloven. Maar dan alleen de koek. Niet de gard. |