Over vaders en kinderen |
zondag 25 oktober 2009 | |
Zondag 25 oktober 2009 We wilden voetballen. En bij gebrek aan een bal gebruikten we een steentje. Bij m'n neef voor het huis. Aan de overkant werd een nieuw stuk aan het gemeentehuis gebouwd. De auto van de uitvoerder stond aan de kant van de weg. Ik haalde uit voor een schot á la Johan Neeskens. Met verwoestende kracht sprong het steentje op en boorde zich in het rechterportier van de bruine Simca. Even stonden we aan de grond genageld maar toen renden we weg... Aan dit voorval moest ik vanmorgen denken tijdens de preek. Over een jongetje, Rolf, dat met zijn vader een gloednieuwe auto was gaan ophalen in de garage. Apetrots was hij en zijn vader ook. Mannen zijn wat dat betreft net kleine kinderen. Elk knopje werd uitgeprobeerd en ze plasten haast in hun broek toen ze zagen dat de antenne uitschoof op het moment dat de radio werd aangezet. Schitterend! Maar ja, als de auto voor het huis staat en het jongetje gaat buiten spelen met een vriendje dan loopt het natuurlijk fout. Je voelt het aankomen. Rolf komt op zijn fiets op de stoep voorbij en toevallig steekt er een kat voor hem langs over... Inderdaad, hij moet uitwijken en botst tegen de nieuwe auto aan... Een grote dikke vette kras... O nee! Wat verschrikkelijk! Wat zal vader straks gaan zeggen... Die wordt natuurlijk witheet! Om de zaak te redden haalt hij een pot verf uit het schuurtje, ook blauw, net als de auto, en werkt de kras weg. Maar ja, de kleur is toch niet helemaal hetzelfde... In de kerk leven we mee met het jongetje. De spanning is om te snijden. Een klein jongetje op de voorste rij zit helemaal in het verhaal. Je ziet hem glimmen als het over de nieuwe auto gaat, schrikken als de kat oversteekt en wit wegtrekken als vader naar buiten komt en het opgeschilderde portier opmerkt. Als was het de uitbeelding van het gesprokene. Een kostelijk gezicht. Maar hoe reageert de vader? Dat is de grote vraag. Het blijkt een Bijzondere Vader te zijn. Hij wordt niet boos als hij zijn schuldbewuste zoontje achter de auto ziet zitten. Geen klappen, geen verwijten, maar de belofte dat vader zelf wel zal zorgen dat de auto weer gemaakt zal worden. De goede verstaander begrijpt dat het hier gaat om een vader zoals God de Vader. Hij rekent ons onze zonden niet aan maar vergeeft ze omdat Hij zijn Zoon Jezus Christus erom gestraft heeft. Een kind kan het begrijpen. Toch was het niet alleen een preek voor de kinderen. Want ook als vader voelde ik me aangesproken. Hoe reageer ik als een van mijn kinderen iets doet wat niet in de haak is? Als er weer eens een ruit is gesneuveld van de kas? Word ik woedend? Deel ik al dan niet corrigerende tikken uit? Meestal komen ze schuldbewust bij me omdat ze weten dat ze er zelf schuldig aan zijn. Lijk ik dan op die vader uit het verhaal? Beter gezegd: Lijk ik dan op mijn hemelse Vader? Op de terugweg in de auto haak ik op de preek in. Na negen jaar Hyundai H200 willen ze graag een nieuwe auto. Daar wordt dan ook regelmatig om gezeurd. Ik zeg: 'Snappen jullie nu waarom ik geen nieuwe auto wil?' Ze denken dat de reden is dat ik bang ben dat zij er weer met een scherp steentje AJAX op zullen schrijven. 'Nee,' zeg ik, 'de ware reden is dat ik bang ben dat ik niet zal reageren als die vader in het verhaal deed...' |