Het mannetje 88 (Regels) |
donderdag 28 januari 2010 | |
Volgens Alan Hewitt is het voor kerken risicovol een 'genadevolle gemeenschap' te zijn, dit in tegenstelling tot een wetticistische kerk met een hele set regels. 'Dan zijn mensen geneigd te doen wat je ze oplegt. Maar je krijgt snel discussies die er helemaal niet toe doen, iedere al dan niet noodzakelijke verandering komt moeizaam tot stand, en je aantrekkingskracht op de buitenwereld zul je compleet verliezen', zo schetst Hewitt de wetticistische kerk. Het staat te lezen in een verslag in het Nederlands Dagblad van vandaag. Genoemde Engelsman, voorganger in een gemeente in Wales, sprak voor een bijeenkomst van evangelische leiders in Ambt Delden (zo heet die plaats ). Hij zegt: 'Kerken die de postmoderne mens willen bereiken met het evangelie, zullen hun afspraken en regels moeten ‘strippen’, ze afleggen en wegdoen om het evangelie te behouden – en meer nog, aantrekkelijk te maken voor buitenkerkelijken. Wat voor regels? In zijn eigen gemeente, zo vertelt hij, zijn er regelmatig lastige discussies over ‘goede’ en ‘foute’ muziek. 'Maar er is geen goede of foute muziek, er is alleen muziek. En mensen die nu moderne muziek als fout zien, vergeten dat de oude goede muziek vroeger al even fout was – werd het Geneefse psalter niet als vulgair gezien, en kreeg componist Händel geen bergen kritiek op zijn Messiah, omdat er meer dan honderd keer halleluja in voorkwam?' In Wales zijn de mensen voor aanvang van de kerkdienst heel stil, zo beschrijft Hewitt een andere, ongeschreven regel. Waarom, vroeg hij ze eens. Omdat we in de aanwezigheid van God zijn, luidde het antwoord. Dat verbaasde Hewitt zeer. 'We zijn altijd in Gods aanwezigheid. Eerbied voor God doortrekt je hele leven, niet alleen dat moment voor het begin van de kerkdienst. Misschien is oprechte belangstelling voor een ander, voorafgaand aan de kerkdienst, wel meer tot eer van God. Stilte op zich is geen teken van Gods aanwezigheid, het is eerder traditie en cultuur.' Hewitt is zelf opgegroeid in een strenge protestants-kerkelijke cultuur, waar de buitenkant heel belangrijk was. 'Met lang haar was ik een slechte jongen en met kort haar was ik een goede jongen. Alleen, God kijkt niet naar mijn haar – aan de buitenkant is iemands hart nu eenmaal niet te beoordelen.' Ik heb geen flauw idee of ik nu de auteursrechten van het ND schendt, maar dat zien ze dan maar als een terugbetaling voor al die limericks... Ik vind het belangrijk genoeg om dit over te nemen, want het raakt mijns inziens de kern van het kerk-zijn. Zeker als Hewitt aan het eind het volgende zegt: 'Stop met oordelen, stop met vergelijken, voer geen zinloze discussies – dan pas ontstaat een ‘genadevolle gemeenschap’, een veilige plek waar zondaren hun problemen belijden en om hulp durven vragen.' Dat is wat ik pas bedoelde toen ik schreef over Ontmoeting. De kerk een veilige plaats voor zondaars. Niet om de zonde voort te laten bestaan maar om elkaar te wijzen op de genade van God. En om zo samen verder te gaan. |