Het mannetje 89 (Waarom?) |
donderdag 11 februari 2010 | |
Opnieuw een begrafenis. Opnieuw een man en kinderen die alleen achter blijven. Vier maanden kregen ze de tijd om los te laten. Veel te kort. Veel te snel. Verbijsterd blijft haar gezin achter. Verbijsterd is het goede woord. Waarom laat God dit gebeuren? Waarom? Het was ook de vraag die opkwam toen we hoorden dat de diagnose ALS was gesteld. En dat terwijl er ook al een kind van hen was weggenomen, zo kort geleden nog. Wéér in hun gezin. Hoe is het mogelijk? Wie verzint dit? Zulke gebeurtenissen schudden aan de grondvesten van je geloof. Is God goed? En je voelt de boosheid opkomen. Op zulke momenten ben je blij dat er gedeelten in de bijbel staan als psalm 88. Gelukkig, er zijn meer mensen geweest die geworsteld hebben met de vraag naar het waarom van gebeurtenissen in hun leven. Een lied, een en al ellende en klacht: HEER, God, mijn redder, En verderop: Waarom, HEER, verstoot u mij De hele psalm is één lange aan God gerichte klacht. Geen sprankje hoop is er in te vinden. Alleen maar vragen, vragen en nog eens vragen. Waar bent U? Waar is uw liefde? De dichter is nog niet gestorven maar hij voelt zich onder in een kuil gelegd. Door God zelf. Zo kan het dus voelen als je moet lijden. Alsof je in de steek gelaten bent door God. Er hoeft alleen nog maar zand overheen. Waar kan dit nu goed voor zijn? Afgelopen dinsdag dachten we met een groepje na over wat Jezus zegt in de Bergrede: Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel. En Paulus schrijft iets dergelijks aan de Romeinen. Dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de heerlijkheid die je zult ervaren als Jezus terugkomt. Maar wat is dát moeilijk... Want die beloning is nog zo ver weg. En het lijden van nu kan zo onnoemelijk zwaar zijn. Die ziekte. Dat gemis. De eenzaamheid. En toch moet je volhouden. Maar hoe? Tijdens de afscheidsdienst zongen we elkaar moed in. Wie zwak durft te zijn, zich afhankelijk opstelt, die is sterk. Dat levert geen antwoorden op. Nog niet. Maar het geeft wel rust. Goddank. Gelovend ga ik, eigen zwakheid voelend. |