Het mannetje 91 (Kerkelijke tucht 2) |
zaterdag 06 maart 2010 | |
Kan het eigenlijk wel, tucht oefenen? Wie ben jij dat je een ander de maat durft te nemen? Moet je zelf niet zonder zonde zijn als je de eerste steen wil gooien? Kun je iets zeggen over de splinter in het oog van een ander terwijl je zelf misschien wel last hebt van een balk? Of vind je dat die ander een balk heeft en is het bij jou slechts een splinter...? Kerkenraden kunnen worstelen met zulke vragen. Want predikanten en ouderlingen lopen er ook tegen aan. Dat ze zich een oordeel moet vormen over leer en leven van gemeenteleden maar intussen kennen ze ook zichzelf. Weten ze hoe hun eigen hart in elkaar steekt. Dan word je geconfronteerd met overspel in een huwelijk maar je weet ook van je eigen zondige aard. Hoeveel moeite je zelf hebt om te leven naar Gods geboden. En dan moet jij een oordeel geven over een ander? Ga er maar aan staan. Met homoseksualiteit net zo. Lekker makkelijk praten als getrouwde heteroman. Stel je eens voor dat ze tegen jou zeggen dat je je leven lang alleen moet blijven! En dat terwijl je net de liefde van je leven hebt ontmoet! Nee, als het jezelf niet aangaat is het niet zo moeilijk. Maar denk je eens in dat jíj in die situatie zou zitten. Wat dan? Ben je dan ook nog zo rechtlijnig? Toch wordt er in een kerkelijke gemeente verwacht dat de kerkenraad optreedt tegen openbare zonden zoals bovenstaande. Als jongelui gaan samenwonen dan moet de kerkenraad daar toch iets aan doen? En een homofiel die gaat samenwonen met een vriend, die kan toch zeker niet aan het Avondmaal? En bij een echtscheiding idem dito. Bovenstaande geeft precies aan hoe kerkelijke tucht vaak functioneert. Het wordt vaak gezien en ervaren als straf op een zonde. Net als in het maatschappelijke rechtssysteem. Je overtreedt de wet dus word je berispt. Krijg je een boete of gevangenisstraf. Eigen schuld, dikke bult. Had je maar beter op moeten passen. En zo moet het dus niet... |