Donderdag 16 februari 2006 Al twee weken geleden begon Rik met te vragen of ik alstublieft voor zijn klas wilde rijden als ze naar het Zeemuseum in Scheveningen gingen. We kijken wel, het standaardantwoord in zulke gevallen, had slechts een houdbaarheidsdatum van een dag want daarna werd dezelfde vraag met nóg meer intensiteit gesteld. En omdat Ineke intussen al heel wat van dergelijke uitjes heeft gehad en we op de tuin nu lopen te zoeken naar werk, vertrok ik op dinsdagmorgen welgemoed richting Koningin Beatrixschool. Aldaar bleken nog vijf ouders de roeping van hun kind niet te hebben kunnen weerstaan. We moesten nog even wachten en terwijl we daar in de hal van de onderbouw stonden verbaasden we ons over de peuters die uit de klas vandaan naar het speelplein gingen. Zó stil en zó rustig lopend. Ze keken ons aan met een blik van 'waarom praten jullie zo hard, jullie weten toch dat er in de klas kinderen zitten die les krijgen?' En ook onze eigen Bart, thuis bij tijden een wervelwind, kwam waardig voorbij schrijden en zei op fluistertoon 'hallo pappa'. Ik wist niet wat ik meemaakte! 'Wat doen ze hier met die kinderen?' vroeg ik aan Corine Vreugdenhil. Ze wist het niet, was ook diep onder de indruk. Ik denk dat ik toch naar de PABO had moeten gaan...
Nadat juf Bronsema de auto's en de groepen had ingedeeld kon het uitgelaten stel (zij wel ja!) van groep 3-4 naar buiten. De chauffeurs overlegden nog even of de haven van Scheveningen links- of rechtsom zou worden benaderd. De kleinsten onder hen voelden meer voor de route langs Madurodam, de anderen gingen om onduidelijke redenen liever langs de Scheveningse bajes. Het werd uiteindelijk de eerstgenoemde. Het Zeemuseum ligt in de haven. Nog wel, want we zagen dat er gefuseerd gaat worden met Museum Scheveningen en dan verhuist de hele verzameling naar de Neptunusstraat. Het Zeemuseum is nog tot 28 februari geopend, dus we waren net op tijd. Nadat we door een vriendelijke mevrouw waren welkom geheten, het fruit en de koffie genuttigd en de eerste plasjes gepleegd kon de rondleiding beginnen. Met z'n allen rondom twee grote bakken met zand en schelpen gebiologeerd luisteren naar wat zich allemaal afspeelt op het strand en vlak onder de waterspiegel. Mosselen, oesters, wulken, kwallen, noem het en er is een boek over te schrijven. En vragen genoeg. En als het geen vragen waren, dan wel belevenissen die de kinderen graag wilden vertellen. Ik heb vingers gezien die wel tien minuten omhoog bleven omdat er iets gevraagd dan wel verteld diende te worden. Maar ja, de rondleidster had denk ik net als ik geen PABO-opleiding gevolgd, dus helaas... Ik hoop dat de juf in de klas het verzuim heeft goed gemaakt. Vervolgens ging de rondleiding naar de krabben. Een paar reusachtige exemplaren uit de Japanse zee stonden tentoon in een glazen vitrine. Ik weet niet of u wel eens heeft meegemaakt dat er een krabbetje aan uw grote teen hing in de Noordzee? Ik verzeker u, zijn grote Japanse broer neemt met één teen geen genoegen, die pakt minstens uw hele voet! Ik ga deze zomer toch maar weer gewoon naar Katwijk denk ik. Haaien. Als iets tot de verbeelding spreekt bij kinderen, dan zijn het wel haaien. Onze gids liet een haaienbek zien waar de tanden nog instonden. Drie rijen dik dus. Die tanden. Mocht er één afbreken, er zijn nu eenmaal mensen met sterke botten, dan klapt de volgende tand gewoon naar voren. Een kwestie van snel wisselen. En toen daalden we af naar de donkere diepten van de oceaan. Het blacklight zorgde voor futuristische plaatjes. Er moesten wat tranen worden overwonnen om alle kinderen naar binnen te krijgen, maar het lukte. En zo zagen we boven ons de kwallen drijven terwijl wij werden belaagd door allerlei blauwe vissen. Die kwallen, dat is nog een verhaal apart. De mevrouw van het museum vertelde dat de kwallen in de Noordzee redelijk onschuldig zijn. Een beet doet even pijn maar met behulp van wat Azaron kom je daar wel weer over heen. Anders was het met een kwal, ook tentoongesteld, met vervaarlijke tentakels. Je zou dood gaan als je daar een beet van kreeg. Maar, aldus onze opgewekte gids, gelukkig leven dergelijke exemplaren heel ver bij ons vandaan. 'In welk land kom je die dan tegen?' was de logische vraag toen. 'In Australië' zei ze. Collin van der Stoep trok wit weg: 'Maar daar wonen twee ooms en tantes van mij!' Ja ja, wees voorzichtig met wat je zegt... En zo kwam ook aan deze activiteit een einde. Omdat het zonnetje lekker was gaan schijnen besloten we ons brood maar op het strand op te gaan eten. Dan kon de opgedane kennis ook meteen in de praktijk worden gebracht. Zo gezegd, zo gedaan. Het was koud, maar wel leuk. En na het eten de vloedlijn opgezocht om schelpen te gaan zoeken. Ik kom uit Katwijk, ik ben veel op het strand geweest maar zoveel mesheften als ik daar heb gezien, ongelooflijk! En natuurlijk moest ik met een groep mee de waterbreker op. Gladde stenen met duizenden mossels. En maar springen van steen naar steen. Af en toe uitglijden natuurlijk. Ik zeggen: 'jongens, kijk nou uit, straks ben je nat of breek je een been.' Helpt niet natuurlijk. En ach, ik ben ook jong geweest. Maar het werd de juffrouw toch te gortig. We moesten terugkomen. Tja, dat heb je als je wel PABO hebt gedaan, maar zelf (nog) geen kinderen hebt... We kijken terug op een geslaagde dag. Tóch leuk, zo'n uitje. |