Het mannetje 98 (Homosexualiteit) |
maandag 27 september 2010 | |
Het zal een jaar of veertien geleden zijn dat ik als afgevaardigde namens de kerkenraad aanwezig was op een vergadering van de vereniging Koinonia. Een vereniging van ouders van homo's en lesbiennes. Van wat er allemaal besproken is die dag weet ik niet zo heel veel meer. Wel dat het moeizaam ging. Er waren er die homoseksualiteit sterk veroordeelden, anderen hadden er geen moeite mee en de rest zat er tussenin. Eigenlijk net zoals nu. Vorige week was het weer zover. Nu een thema-avond over homoseksualiteit belegd door de classis Rotterdam. Aanwezig een veertigtal ambtsdragers. Als voorstudiemateriaal hadden zij een tweetal notities toegestuurd gekregen. Een van de kerk van Rotterdam-Stad en een van een predikant uit een classiskerk. Overeenkomst tussen beide notities was de duidelijkheid van Gods Woord over homoseksualiteit. Gemeenschap tussen twee mannen of twee vrouwen moet op grond van de Bijbel worden afgewezen. God schiep de mens als man en vrouw. Ook in het nieuwe testament is dat de norm. De ethiek was derhalve duidelijk. Anders lag het wat de houding van de gemeente betrof. Hoe ga je als kerk om met broeders en zusters die anders geaard zijn? Wat is je pastorale houding ten opzichte van iemand die aangeeft dat hij houdt van iemand van hetzelfde geslacht? Wat doe je als evangelisatie een lesbisch paar bereikt dat vervolgens te kennen geeft lid te willen worden van je gemeente? Mogen zij het Heilig Avondmaal meevieren of vraag je van hen eerst dat ze hun relatie verbreken? Voor iemand die Gods Woord niet leidend laat zijn in zijn of haar leven zijn dat natuurlijk helemaal geen vragen. Als twee mensen van elkaar houden dan mag een ander zich daar toch niet mee bemoeien? En ook in de kerk wordt het steeds moeilijker om een dergelijk standpunt vast te houden. De gewenning aan homorelaties zal daarbij een rol spelen. Maar zeker ook het feit dat de nood van homo's en lesbiennes op dit punt steeds sterker wordt gevoeld. Want als je ze van nabij kent dan laat je het wel uit je hoofd om een al te gemakkelijk oordeel uit te spreken. Bovendien, je kunt wel zeggen dat een praktizerend homo niet aan het Avondmaal mag gaan, maar hoe zit het met je eigen leven? Hoe vaak ben jij aan tafel gegaan zonder dat je jezelf werkelijk had bekeerd van wat verkeerd was in je leven? Pas je de norm die je de ander voorhoudt ook toe op jezelf? Ieder die hier serieus over nadenkt voelt de spanning. Homo's en lesbiennes zijn collega-zondaars schreef de predikant in zijn notitie. Niet beter maar zeker ook niet minder dan anderen. Misschien is dat ook wel het meest lastige punt in het verhaal. Homo's en lesbiennes zijn vaak aangeschoten wild in de gemeente. Van hen is duidelijk waar ze mee te kampen hebben. Ook als ze er voor kiezen om alleen te blijven zijn ze getekend. Weten anderen in de gemeente van uw of jouw zwakke punten en zonden? Hoe zou je het vinden als dat wel zo was? Waarschijnlijk praat je er liever niet over, bang voor het oordeel van de ander wellicht. Vind je het dan gek dat veel homo's en lesbiennes niet zo gemakkelijk uit de (gereformeerde) kast komen? Een van de conclusies van de avond was dat het ons maar moeilijk lukt om hen vast te houden. Veel homo's verlaten de gereformeerde kerken. Dat zal zeker ook komen omdat de Bijbelse boodschap hen tegen de borst stuit. Als jij van iemand houdt en je wilt daar mee verder en je wijkouderling of predikant vertelt je dat dit niet naar Gods wil is dan sta je voor de keus. God dienen of je eigen weg gaan. Maar hoe vaak zal het ook gebeuren dat een homo of lesbienne zich niet aanvaard voelt door zijn broers en zussen in de gemeente? Wat straal je uit? Sta je naast hen of keur je af en laat je dat ondubbelzinnig merken? We zijn er niet uitgekomen die avond. En ik ben bang dat we er nooit uit zullen komen... |