EHBO |
maandag 29 november 2010 | |
Maandag 29 november 2010 Het is zondagavond half tien. We zijn in Vlijmen op visite bij de ouders van Arnaud. In een uurtje reden we over rustige wegen naar het Brabantse land. De koffie met tompoesjes en appelflapjes is op. De eerste toastjes worden gesmeerd. Dan gaat mijn mobiel. In het schermpje zie ik de naam van mijn broer oplichten. Hmm? Hij vraagt me hoe laat we thuis zijn. Hij zit in het ziekenhuis. Met Bart... Dat is even schrikken. Een dolletje tussen hem en Rik liep wat uit de hand waarna laatstgenoemde de hal in vloog met eerstgenoemde op de hielen. Alleen, er zat een deur met glazen ruitjes tussen hen in. Bart knalde met zijn rechterhand dwars door het glas met als gevolg een grote snee in zijn pols. Gelukkig was de snee niet zo heel diep dus het bloed was goed te stelpen met een grote prop wc-papier. Grote broer Klaas hield het hoofd koel en terwijl hij Bart hielp liet hij Rik naar oom Piet bellen. Die had al vrij snel door dat er gehecht moest worden dus even later vertrokken ze richting het Lange Land Ziekenhuis. Daar werd de schade opgenomen en inderdaad, een hechting bleek onontkoombaar. Elf stuks moesten erin. Het was namelijk een jaap van een centimeter of twaalf... Om de pijn van de hechtingen te dimmen kreeg Bart eerst zes verdovingsprikken. En hij gaf geen kik, de bikkel. Omdat je na zo'n bericht niet rustig meer zit stappen we maar op. Je wil toch graag naar huis op zo'n moment. Met ingetogen maximum snelheid rijden we richting Bleiswijk. Onderweg krijgen we bericht dat ze weer thuis zijn. Bart gaat naar bed zegt hij. De pijn valt gelukkig mee. Als we even over half elf aankomen is alles stil boven. Zouden ze al slapen? Nee, ze doen alsof... Bang omdat we boos zijn natuurlijk vanwege die kapotte ruit. En omdat ze ruzie hebben gekregen misschien. Wat zullen papa en mama wel niet zeggen als ze thuiskomen... Het valt alles mee voor ze. De opluchting is van onze gezichten af te lezen waarschijnlijk. De hele weg hebben we zitten bedenken hoe fout het allemaal had kunnen lopen. Stel je voor dat de wond dieper was geweest. Je wil er eigenlijk niet aan denken. Het is het zoveelste bewijs in ons gezin dat ongelukken in kleine hoekjes zitten. Honderd keer gaat het goed. Maar soms ook niet. En dan kan het ook nog eens veel slechter aflopen. Als we eindelijk in bed liggen bedenk ik me dat het geen overbodige luxe is. Elke dag bidden om Gods bescherming en bewaring. Maar ook dat is geen garantie dat het altijd goed gaat. Daar ben ik me nu destemeer van bewust. En toch geeft het rust. Best gek eigenlijk. |