Ziekenhuis |
woensdag 16 februari 2011 | |
Woensdag 16 februari 2011 'Bent u zwanger? Meldt dit dan even vóór het onderzoek.' Ik kijk naar de poster die op de balie hangt. Mijn blik dwaalt naar boven. Daar staat met grote letters Nucleaire Geneeskunde. Op de deuren verderop zitten stickers met waarschuwingen. Daar mag je dus niet zomaar binnenlopen, bedenk ik me. Dit is toch wel serieus werk. Even later word ik door een zuster opgehaald. Dat gaat sneller dan vorige week. Ze brengt me naar een kamertje en wijst me een stoel aan. Met een vochtig watje ontsmet ze m'n arm. Ze legt uit dat ze een radioactieve vloeistof in mijn bloed gaat brengen met een naald. 'Wat trilt u?' vraagt ze, 'bent u misschien bang voor de prik?' Ik vertel haar dat het een van de symptomen is van mijn te snel werkende schildklier. 'Ik ben niet bang voor de prik en ook niet voor jou hoor.' probeer ik grappig te zijn. Daarna moet ik een kwartiertje wachten en dan mag ik onder de scan. Twintig minuten later lig ik op een smalle onderzoektafel. Mijn borst is ontbloot. Ik zie boven me aan de lamp drie nepvlinders hangen. Ze doen hun werk want ze leiden me af. De zuster schuift me onder het trechtervormige scanapparaat en lift de boel iets op zodat er nog negen centimeter tussen het apparaat en mijn hals zit. Nou, denk ik bij mezelf, die knop waarmee ze me omhoog lift moet ook niet blijven hangen... Waarschijnlijk nog nooit gebeurd. Doodstil blijf ik liggen, mijn handen gevouwen op mijn buik. Ogen dicht. Een goed moment voor gebed. Voor een goede afloop. Die afloop is als er een zoemer gaat. 'Even blijven liggen meneer van Egmond, dan doe ik er meteen nóg een.' En weer zak ik weg in gedachten. Tot de zoemer voor de tweede maal gaat. Ik hoor sloffende voeten dichterbij komen. 'Zo meneer van Egmond, dat is gebeurd, u mag naar huis.' In de gang van het Sint Franciscus Gasthuis zie ik allerlei mensen zitten en lopen. Sommigen met infuus, anderen met een weekendtas. Misschien opgenomen voor een operatie of uitgebreid onderzoek? Het is een wereld op zich. Buiten gekomen haal ik opgelucht adem. Frisse lucht. De zon schijnt. Het is goed dat er ziekenhuizen zijn. Maar nóg beter als je ze niet nodig hebt... |