Zingen |
zondag 04 december 2011 | |
Zondag 4 december 2011 'We gaan straks zingen uit psalm 105, een viertal verzen. Daarin wordt de geschiedenis verteld van Jozef in Egypte.' De dominee op leeftijd is aan het eind van zijn preek gekomen. Dus richt de gemeente de blik op het scherm alwaar via de beamer de tekst van de te zingen psalm gebeamd wordt. En zingen we massaal even later vers 10: Hij bond de voeten, hoog van staat, met al de oudsten aan diens raad. Nou ja, denk ik nog, ik geloof dat er toch hoognodig weer een update van de psalmberijming moet komen. Wát een verouderde taal! Wat zijn dat voor voeten die gebonden moeten worden? Dat kun je de jeugd van tegenwoordig toch niet meer laten zingen? Die groeien op in een tijd waarin de bijbel juist in straattaal wordt hertaald. De torrie van Mattie bijvoorbeeld. Het evangelie naar Mattheüs. Ja, dan kom je heel andere taal tegen. Over de aankondiging van de geboorte van Jezus bijvoorbeeld: 'De gewoonte was toen om geen seks voor het huwelijk te hebben. Maar Maria bleek ineens pregno te zijn. Jowie kwam er achter en hij was omin depressed, want hij dacht dat ze met een ander gebald had.' Kijk, daar durf je tenminste de straat mee op als evangelisatiecommissie... Alhoewel, ook oudere liederen kunnen best nog verrassend zijn qua tekst. Neem nou dat lied van vanmiddag. Over de uitnodiging voor het Koninklijke bruiloftsfeest. 'De koning zond zijn knechten, naar goeden en naar slechten.' En dan in het derde couplet die prachtige rijmwoorden: 'De Koning zei: Hoe kun je hier komen in die plunje!' Schitterend! En dat in Sinterklaastijd. Volgens mij deed die predikant het erom. Ineke moet niet zoveel van de beamer hebben. Er staan namelijk nogal eens foutjes in de liederen. En ja hoor, terwijl ik op volle kracht 'Hij bond de voeten, hoog van staat' zit te zingen geeft ze me een elleboog. Wijzend met haar vinger in haar psalmboek dwingt ze me mijn bril op te zetten. En daar lees ik: Hij bond de vorsten, hoog van staat, met al de oudsten aan diens raad... Wij zei er dat er in de kerk niks te lachen valt? |