Het mannetje 2 |
zaterdag 08 april 2006 | |
Weet je wat het mannetje nu zo gek vond bij zichzelf? Dat hij in staat was om aan de ene kant een hele opgewekte vrolijke frans te zijn, terwijl hij daar tegenover ook kon lopen tobben. En dat zomaar door heel kleine gebeurtenissen in zijn leven. Bepaalde verwachtingen die hij had van anderen of (vaker) van zichzelf die niet bleken uit te komen. Dan trok hij zich in zichzelf terug, werd stil en dat duurde dan tot het moment dat hij zich ging afvragen waarom hij dit nu deed. Natuurlijk was het antwoord hem bekend, maar klaarblijkelijk moest er tijd over heen gaan voordat hij zijn houding weer kon veranderen. Vaak vroeg hij zich dan af hoe zijn Verlosser zou zijn omgegaan met teleurstellingen in zijn leven. De eerste vier boeken van het Nieuwe Testament stonden immers vol met verhalen over de haat en het onbegrip dat Jezus ontmoette bij zijn hoorders. En eigenlijk wist hij dan ook daar het antwoord wel weer op: Deze Zoon ging bidden tot zijn Vader en kon er dan weer tegen. Bovendien had deze Man niet te vechten met een zondige aard en dat kon het mannetje hem bepaald niet nazeggen... Feit was dat het mannetje van jongsaf aan veel behoefte had aan waardering. Dat dit zo was, ontdekte het mannetje toen hij een ander mannetje, dat zich vanwege zijn geringe lengte graag vergeleek met Zacheüs, daar het een en het ander over hoorde vertellen. Over dat een mens steeds naar waardering op zoek is als was het voedsel voor het innerlijk gevoel. En zoals een maag telkens weer gaat knorren als het eten is verteerd, zo wil het innerlijk van een mens steeds weer die waardering opslurpen. Mooi beeld was dat. Het mannetje ontdekte een klein beetje hoe het bij hem werkte. Was ook hij niet op zoek naar erkenning? Wilde ook hij niet steeds maar aardig en vriendelijk gevonden worden door de mensen in zijn omgeving? Niet dat het mannetje er mee te koop liep. Maar toch, van binnen... Totdat hij dus van Zacheüs te horen kreeg dat waardering van mensen niet te vergelijken is met dat wat je van de Mannetjesmaker krijgt. De God die hemel en aarde heeft gemaakt, die zo ontzettend machtig is en zich dan toch met zulke kleine mensjes wil verbinden. Wonderlijk. Toen ging hij ook een beetje begrijpen waarom Jezus zo vaak contact zocht met zijn Vader. Hij wist natuurlijk al lang dat er van mensen niets goeds viel te verwachten en dat het veel beter was om je daarom op je Vader in de hemel te richten. Het mannetje merkte toen ook dat als hij meer aandacht besteedde aan bidden en bijbellezen hij ook veel minder afhankelijk was van waardering van mensen. Toch was het daarmee niet klaar. Want nog steeds kon hij tobben. Zijn geloof had nog steeds pieken en dalen. Nog steeds had hij verwachtingen van zichzelf en van anderen die werden geloochenstraft. En terwijl hij wist hoe dat kwam, zonde, gebrokenheid noem maar op, toch vond hij het moeilijk om er mee om te gaan. Want hij ontdekte dat ook bidden tot God niet iets vanzelfsprekends is. Dat hij er weleens geen zin in had. Of dat hij zich schaamde om met zijn zonden of kleinzieligheid voor de dag te komen. Het leek wel of aandacht en waardering van mensen voor het mannetje belangrijker waren dan de liefde van God. En dat deed hem dan zeer. Het maakte dat hij zich nog kleiner ging voelen dan hij al was. Dan bad hij weleens de woorden die Petrus heel verdietig tegen de Here Jezus zei: Here, U weet toch dat ik van u houd? En uit het feit dat hij dan langzaam weer uit het dal omhoog kon komen maakte hij dan op dat de Here hem niet los liet. Echt wonderlijk. Wordt vervolgd. |