Snabbeltje |
dinsdag 04 juli 2006 | |
Er moet me iets anders van ’t hart, iets wat diepe indruk maakte op mijn kleine Sam hartje. Vanmorgen toen mijn moeder weer eens lekker opdreef was en zonodig de keuken nog eens even moest soppen voor dat we afreizen naar Coëx, gebeurde er een drama. Mama liep naar de container om wat afval weg te gooien buiten. Heel gewoon gebeurt dagelijks, maar dit keer… Ze liep terug naar de achterdeur en toen viel haar oog op onze spelende Lot. Lot heeft al een paar dagen last van de hitte, maar ogenschijnlijk was hij dat nu even vergeten. Hij was druk in de weer en toen mama eens goed keek, speelde hij met een mollig zwart iets! Mama ging toch maar eens even goed kijken en wat was het? Wilt u het echt weten, ik waarschuw, dit is niet geschikt voor kinderoortjes onder de vijf. Zal ik het dan toch maar zeggen, want u bent natuurlijk uitermate nieuwsgierig. Het was een eendenkuikentje. Tjonge, wat een schrik. Wat een gruwelijke daad van die lelijke tijger, ik zal het hem nooit vergeven. Het kuikentje piept uit alle macht; mama waar ben je dan, mama hellup!”Maar er was geen mama eend te bekennen. Ach je mag toch ook niet zomaar weglopen, dom kuikentje, dat komt er nu van. Ik luister ook altijd goed naar mijn mama.
Uiteindelijk heeft mama hem te pakken gekregen, het domme eendje. Maar wat moeten we nu met zo’n weggelopen eendje? De moedereend was in geen velden, wegen of sloten te bekennen. Ik zeg nog tegen het domme eendje; waar is je mama? Kun je ook vertellen hoe je heet? Maar er kwam natuurlijk geen antwoord. Arm eendje, hij heeft natuurlijk een shock opgelopen. Ik sprak met hem af dat we hem voortaan Snabbeltje noemen. Ik stelde hem gerust, vertelde dat hij niet bang meer hoeft te zijn en dat we goed voor hem gaan zorgen. Dus dan maar even bellen met de dierenkliniek. En weet u wat ze ons daar vertelden? Zet het eendje maar in een doosje, met een schaaltje water in een donkere kast en wacht maar tot de moeder toevallig weer langs komt zwemmen. Eenden kunnen niet tellen, dus de moedereend zal hem niet missen. Maar dat is wat? Ik kan wel tellen en ik ben nog lang niet groot, maar ik begrijp wel dat ik een bang eendje niet in een doosje in de kast moet zetten, totdat ik toevallig zijn familie weer voorbij zie komen. Weet u wat ze moeten doen? Ze moeten die dierenarts maar in een doosje in de kast zetten! Wat een onzin! Maar wat staat ons nu te doen. Die sluwe kat loopt ook nog rond. Mama had in eens een geweldig idee, we zetten Snabbeltje bij de kippen in het hok. Daar zit namelijk een hele broedse kip, die al een tijdje in schijnverwachting is, want de eieren waar ze op zit te broeden zijn niet bevrucht. En misschien wil zij Snabbeltje dan wel adopteren. Dus zo gezegd zo gedaan, het nest onder de broedse meid vandaan getrokken, dat ging wellis waar gepaard met veel kakel schelden en Snabbeltje voorzichtig aan haar voorgesteld. Snabbeltje werd niet direct met open vleugels ontvangen. Maar na één en ander heen en weer getok, zo van er is een vreemde eend in de bijt, mocht hij toch wel binnen komen. En nu waggelt ons Snabbeltje vrolijk piepend tussen de kippen, konijn en cavia rond. Mama heeft een grote bak met water neer gezet waarin hij zo af en toe een duik neemt en een rondje zwemt. Dus ik heb er een vriendje bij. Maar mocht u nou toch nog een huilende moeder eend tegen komen, die niet kan tellen?! Stuur ze dan maar naar Villa Kakelbont, want er gaat toch niets boven je eigen moedertje. |