Blijde Boodschap |
zaterdag 19 april 2014 | |
We zitten met z'n tweeën op het terras van restaurant 't Zeeltje. De zon schijnt. De aspergesoep is net gebracht en smaakt heerlijk. Even lunchen samen op een stille zaterdag. Tenminste, stil... Naast ons zitten twee mannen van rond de zestig. Haagse tongval. De ene man doorspekt zijn betoog met grove vloeken. We kijken elkaar aan. Wat doen we? Dilemma... De dag begon koud en bewolkt. Ik besloot mijn winterjas maar aan te doen. We zouden samen naar Bergschenhoek voor de jaarlijkse Kruin-actie van onze kerkelijke gemeente. Paaseitjes uitdelen aan het winkelend publiek. Proberen om een gesprekje aan te knopen over Pasen. Over onze opgestane Heer Jezus. Om elf uur waren we present. En al snel bleek dat we moesten concurreren met een Paashaas die ook chocolade eieren uitdeelde. Maar het verschil was duidelijk. Die van hem waren nep. Er zat lucht in. Geen diepere boodschap. Het viel me nog niet mee. Veel mensen deden hun best om er gehaast uit te zien. De boodschappen moesten immers in huis worden gehaald? En dat is voor de meesten geen pretje. De gesprekjes die ik had waren vaak met christenen die 'het heel goed vonden' wat we deden. Maar daar stonden we niet voor natuurlijk. Ach, wie weet wat gestrooid zaad oplevert? Meer dan zaaiers zijn we immers niet. Even voor twaalven brak de zon door. Alsof de Paasmorgen zijn stralen alvast vooruit wierp. We ruimden weer op en gingen onzes weegs. Even evalueren nog bij een kop koffie. En daarna toch maar richting lunch. Er was een tafeltje vrij naast twee mannen met een biertje voor de neus. Ineke kan het niet meer aanhoren. 'Meneer...' begint ze. 'Zeg het eens?' bromt de een. 'Zou u wat minder willen vloeken misschien?' vul ik aan. Ze kijken ons aan, dan elkaar en hervatten hun gesprek. Zo te horen houden ze er rekening mee. We voelen ons best opgelaten. Misschien hadden we beter over Pasen kunnen beginnen? Als ze een kwartier later opstappen en afrekenen wensen ze ons nog een smakelijke maaltijd. 'En sorry voor ons taalgebruik. Maar jullie zitten zeker vooraan in de rij in de kerk?' Ik kijk de man vragend aan. Ik vat hem niet. Dan valt het kwartje. Kennelijk denkt hij dat we ons een stuk beter voelen dan hem. Zijn vooroordeel is weer eens bevestigd. De volgende keer gaan we aan een andere tafel zitten. |