Menu Content/Inhalt
Belangrijke post!
donderdag 09 november 2006

Tjonge, jonge moet u nou eens horen!!!! We zijn op school over kabouters aan het werken en u raadt het niet, maar wij kregen een belangrijke brief van kabouter Kortbaardje. Gelooft u het niet, nou lees maar zelf............

Hallo lieve kleuters,

Ik heb gehoord dat jullie over kabouters werken op school en omdat ik dat zo ontzettend leuk vind, schrijf ik jullie deze brief. Zullen jullie dat niet door vertellen? Want niet alle mensen houden van kabouters. Ik zal eerst eens vertellen hoe ik heet, mijn naam is kabouter Kortbaardje. Wat een rare naam hé? Vroeger heette ik geen Kortbaardje hoor. Toen heette ik Langbaardje, omdat ik de langste baard had van allemaal. Zal ik eens vertellen waarom ik nu Kortbaardje heet? Dat is een heel verhaal. Luister maar.

Ik woon vlak bij een winkel een supermarkt. Niet in de supermarkt hoor, nee want daar zouden de mensen mij zien en dan zouden ze me vast en zeker vangen. Ik woon in een holletje onder een boom. Een wilg heet die boom. Daar wonen we al heel lang. Mijn opa Spillebeen woonde er ook al. Daar is ons huis. Het huis van mijn vader en moeder, van mijn twee broertjes, Appie en Eppie en van mij.
Iedere avond als het donker is gaan mijn vader en moeder op pad. Dan gaan ze eten halen, in de winkel. Ze nemen ook altijd wat voor ons mee; stukjes kaas, hagelslagjes of een beetje rijst. Maar wij mogen nooit uit het holletje komen, als vader en moeder weg zijn. ‘Dat is heel gevaarlijk’ zegt mijn vader, de mensen zouden je kunnen vangen, want die houden niet van kabouters! Kleuters die houden gelukkig wel van ons, daarom schrijf ik jullie.

Vader is een keer bijna gevangen, door een poes. Die woont ook vlak bij de winkel. Hij had vader bijna te pakken, maar vader kon nog net weghollen. Daarom wil hij niet dat wij alleen naar buiten gaan. Maar één keer ben ik ongehoorzaam geweest. Ik was er zo nieuwsgierig naar hoe het eruit zou zien in de winkel. Toen ben ik stilletjes weggelopen. Niemand merkte het. Mijn hartje bonsde en ik was wel een beetje bang. Ik moest door een nauw, donker gangetje kruipen, en toen was ik in de winkel. Het was er heel stil. Er was niemand. Ik keek om me heen. Wat lagen daar een lekkere dingen!

Ik zag een heleboel kaas liggen en er stonden zakken waar vast ook wel lekkers in zou zitten. Eerst at ik een heleboel kaas. Heerlijk! Toen peuterde ik aan een doos. Ha, daar zat hagelslag in! Ik ben dol op hagelslag en ik heb er heerlijk van gesmuld. Naast mij kwam een heel bergje hagelslag te liggen. Die kwamen allemaal door dat gepeuterde gaatje rollen. Mijn baardje werd helemaal bruin van de chocolade, maar dat maakte mij niet uit. Ik dacht; ‘die was ik straks wel weer in een regenplas’.
Toen ging opeens de deur open. Ik zou weghollen, maar ik schrok zo, dat ik me niet meer kon bewegen. Er kwam een hele grote mens binnen. Ik was doodstil, maar hij zag me toch. ‘Zo kabouters!’zei hij. Hij kwam naar me toe. Ik nam een hele grote sprong en holde de winkel uit, al struikelend over mijn baardje, de gang in. Achter mij hoorde ik die grote mens hollen. Ik rende en rende. Aan het eind van de gang stond een deur open. Ik holde naar binnen, de keuken in. Gelukkig stond de buitendeur open. Ik was zo bang! Mijn kleine beentjes trilden ervan!

Toen klom ik tegen een bezem op en sprong van angst in de open vuilnisbak die er stond. Bom! Meteen werd de deksel achter me dichtgedaan. Daar zat ik. Gevangen! Wat was het donker en benauwd in die vuilnisbak! En wat was ik bang! Ik huilde zachtjes dikke tranen. Was ik maar bij mijn vader, moeder en broertjes gebleven. Had ik maar naar mijn vader geluisterd. Nu was het te laat. Maar weet je wat er toen gebeurde? De deksel van de vuilnisbak ging een klein eindje omhoog. Een mens gluurde met grote ogen naar binnen.

Toen nam ik een reuzensprong. De grote mens klapte de deksel weer dicht, maar het was te laat. Ik was eruit. Ik was vrij! Alleen was ik het puntje van mijn baard kwijt. Ik ben weer teruggehold naar de boom, de wilg en rende ons holletje weer in. Wat waren ze thuis bang geweest! Vader heeft erg op mij gebromd. En mijn lange baard, waar ik zo trots op was, is nu lang niet meer zo mooi. Het is een raar kort baardje geworden. En daarom noemen ze me nu geen Langbaardje meer, maar Kortbaardje!
En nu heb ik een pracht plannetje bedacht, je mag het aan niemand vertellen. Als jullie lieve kleuters nu eens alle broodkruimeltjes en suikerkorreltjes en nog meer lekkere hapjes voor ons bewaren, dan hoeven mijn vader en moeder niet meer naar die gevaarlijke winkel. Als het dan ’s avonds donker is komen wij het stiekem bij jullie achterdeur ophalen. Dat is nog eens een goed plan! Spreken we dat af en uuuh, mondje dicht hoor, ’t is ons geheim!

Al vast bedankt en nog veel plezier als jullie werken over ons kaboutervolkje.
Een dikke kriebelkus van kabouter Kortbaardje.

Deze tekening stond op de achterkant van de belangrijke brief.

Image

Nou wat zeg ik u, is het waar of niet. Maar ja, wie heeft nu die brief in die hoge brievenbus gedaan? En is die brief eigenlijk niet ontzettend groot voor zo'n klein Kabouter Kortbaardje!? Ik geloof m'n oren niet, maar de andere groep stuurt een briefje terug, we zullen zien......

 

Klik hier!

Klik hier
designed by www.madeyourweb.com