Ziek |
maandag 25 juni 2018 | |
Ik hoor de deur van de slaapkamer opengaan. ‘Kan ik wat voor je doen?’ klinkt het zachtjes. Ik schud mijn hoofd. ‘Kopje thee misschien? Met een crackertje?’ Ik draai op mijn rug. ‘Nee, ik hoef niks.’ Ze draalt nog wat. ‘Iets anders?’ Ja, laat me met rust, denk ik… Het is helemaal mis die maandagmorgen. Nog wel aan het werk gegaan. Het stoomzeil moest neergelegd en ik spitte nog manmoedig een kantje langs de gevel, maar het voelde niet goed. Al vanaf zondagmiddag gistte het in mijn buik. Het volle gevoel ging niet weg. De avondmaaltijd liet ik stilletjes aan me voorbij gaan. Ik ben eigenlijk nooit ziek. Tenminste, nooit, een flinke verkoudheid tel ik niet mee als ziek. Dat ben je voor mij pas als je je eten niet kunt binnenhouden. Zoals die keer toen we met het vliegtuig terugkwamen van Kreta. Voelde het net als nu. Daar ging ik, naar de wc, vlak achter de cockpit. Je kon er je kont niet keren. Op 10 kilometer hoogte. Wie kan dat zeggen? Een twijfelachtig record, dat wel. Ik kan het ook slecht, ziek zijn. Het is net als met op vakantie gaan. Het voelt alsof je de rest in de steek laat. Maar soms is het niet anders. En daarom besluit ik er die maandag na drie uurtjes de brui aan te geven. ‘Ik ga m’n bed in,’ deel ik ze mee. Vragende ogen. ‘Ik voel me beroerd, al vanaf gisteren,’ verdedig ik mezelf, ‘en ik denk dat ik straks nog moet overgeven ook.’ Dan moet ik maar heel snel gaan, krijg ik als antwoord. Hoe het komt? Geen idee. Iets verkeerds gegeten? Een overwaaiend virus? De barbecue bij de buren de zaterdag ervoor was lekker en van een goede slager. Het blijft gissen. Thuis pak ik een douche en kruip in het schone koele bed dat de koortsen weg kan nemen. Helaas, ijdele hoop. Ik bespaar u de details want je maag keert om als je die hoort. Gelukkig is er niemand thuis. Lijden in je eentje is soms een uitkomst. Ik ben liever alleen zielig. In de middag knapt het op. ’s Avonds durf ik zelfs al wat te eten. Ik besluit de wekker maar weer te zetten. In de verte roept de plicht. |