Polderen |
maandag 20 januari 2020 | |
‘Hè mannen, aansluiten, zo kan ik mijn bossen niet kwijt!’ Er klinkt lichte ergernis door in zijn stem. Snappen ze dat nou niet? Als je met vier man bloemen oplegt dan weet je toch dat je een beetje na moet denken? Precies op de goede afstand van elkaar, dan past het net. Meestal hebben we daar niet zoveel last van. Dan werken we op twee tuinen tegelijk. Liggen er twee opleggers te oogsten en staat er één vooraan om de bloemen in te pakken. Ruimte genoeg op de band. Maar als de bloemen op de ene tuin wat verder zijn dan op de andere, dan gaan we samen daar aan de slag. Nederlanders zijn er over het algemeen best goed in. In samenwerken bedoel ik. Polderen noemen we dat in de politiek. Wil je het een beetje leuk hebben met elkaar dan is het geven en nemen. De ene keer lever je wat in, de andere keer krijg je wat. En is dat een beetje in evenwicht dan kom je tot de beste prestaties. Dan versterk je elkaar. Maar hebben de werknemers het idee dat zij minder worden gewaardeerd dan de leidinggevenden dan loopt het spaak. Of eigenlijk: staak. In de sport zie je het ook. Neem die kopgroep in de Tour de France. Na een halfuur al ontsnapt. Blijven ze afwisselend de kop overnemen dan gaat het goed. Kunnen ze misschien wel uit de greep van het peloton blijven. Maar als er een paar verzaken, linkeballen noemt Maarten Ducrot dat, dan komt de klad erin. Worden ze vlak voor de finish toch nog teruggepakt. Of neem voetbal. ‘Noa! Je moet gewoon diep lopen hè! Je moet je mond houden! Je moet luisteren! Je moet gewoon dóen! Hou nou eens op! Het is ónze wedstrijd, niet jóuw wedstrijd!’ Het zal je maar gezegd worden door je coach. Maar wel duidelijk: niemand is belangrijker dan het team. Op de weg werkt het net zo. Je moet elkaar weleens wat ruimte gunnen. Wil er iemand invoegen? Even een baantje opschuiven of licht remmen. Anticiperen. Inschikkelijkheid is een goede eigenschap. Het maakt het samenleven wat lichter. ‘Ja, zo gaat het goed! Onze pa zou zeggen ‘je moet je goochem gebruiken!’ |