Crisis 6 |
zaterdag 21 maart 2020 | |
‘Goeiemorgen ma, met Kees. Hoe gaat het?’ Mijn zus had verteld dat onze moeder in de war zat. Over de tuin. Ze had gezien op een filmpje dat we matricaria aan het versnipperen waren en ze hoorde over doordraai. Geen wonder dus. Zulke filmpjes zijn overal te vinden op de social media en internet. Ik had de avond daarvoor ook al een trekker door een chrysantenvak zien rijden. In het Arabisch stond er een tekst bij die Google vertaalde als ‘Ze begonnen de beroemde rozenvelden te vernietigen.’ Dat klopte niet volgens een reactie eronder. ‘Volgens mij is het Statice.’ Weer een ander dacht aan tulpen. Ik heb er in mijn beste Engels maar ‘chrysants’ van gemaakt. Sowieso wel grappig (als ik dat in dit verband zo mag zeggen…) hoe mensen reageren op dergelijke filmpjes. ‘Dat is toch zonde! Die hadden ze veel beter weg kunnen geven!’ Ja, groot gelijk. En dat is ook in ruime mate gedaan afgelopen week, maar als je zoiets zegt dan heb je kennelijk niet zo goed door waar je over praat. Al komt dat in deze hectische tijden wel vaker voor, gezien de 17 miljoen virologen die we in ons land herbergen. Het maakt mij wel des temeer duidelijk hoe belangrijk bloemen zijn. Want juist als ze vernietigd worden komt in alle ernst op je af wat er gebeurt. De taal van een bloem is veelzeggend. De belofte die er in zit van pracht en kleur en geur. Van hoe mooi het leven kan zijn. Hoe je kunt genieten van de schoonheid van een bloem, daarna het ouder worden en afsterven, het is het verhaal van het leven. En als dat nu juist al in de knop wordt gebroken door een versnipperaar, dan voel je de pijn. Zo werkt een virus, zo werkt kanker, een verkeersongeluk, zo werkt elke ander ziekte in op het leven. Vernietigend. Schrikwekkend. Om stil van te worden. Ik was een week geleden nog bij mijn moeder geweest. Had een prachtige bos bloemen meegenomen. Er stonden ook al anjers op tafel. Ze houdt van bloemen. Haar vader was handelaar. Altijd bloemen in huis. Nu zit ze daar, 92 jaar oud, in het verzorgingshuis. Alleen met heel veel anderen. Misschien mag haar oudste dochter nog eenmaal per week langskomen met boodschappen. We hebben afgesproken dat ze dan bloemen meeneemt. En we bellen haar, elke dag. Om gerust te stellen. Moed in te spreken. Te luisteren. Arm mensje… |