Eten |
maandag 05 februari 2007 | |
Maandag 5 februari 2007 'Wat eten we mam?' 'Spruitjes.' 'Bwèhh, die lust ik niet hoor.' Avondeten. Het zou het hoogtepunt van de dag moeten zijn. Iedereen is na een dag van omzwerven weer veilig thuisgekomen. De hoofden vol met indrukken, leerstof en grappige dan wel verdrietige voorvallen die moeten worden gedeeld met hen die je het naast staan. En welke plaats in huis is daar meer voor geschikt dan de keukentafel? Met z'n achten gezellig rond de dampende pannen met kostelijk voedsel. Wat een heerlijk gezin toch. Ideaal. Maar o wee. De vraag is gesteld. Het antwoord gegeven. En vaak dus ook de toon gezet... Want welke kok kan koken naar zoveel (Eg)monden? O ja. Soms, héél soms, dan lukt het. Met spinazie bijvoorbeeld. Al moet je ook dan goed opletten bij het opscheppen. Want de een wil er graag een paar druppels azijn en twee scheppen jus overheen, maar een ander had juist een scheut azijn en géén jus... En laat je dat nu net andersom hebben gedaan! Nu hebben wij de tijd van 'en je moet en je zal het opeten' al weer een poosje achter de rug. Van een keer niet eten ga je niet dood en bovendien blijft er in dergelijke gevallen meer vlees over voor de rest van de disgenoten. Want dat is inderdaad wel de consequentie: Wie niet eet zal ook geen vlees eten. Dat laatste gaat er namelijk in de meeste gevallen wel in en daar wil men dan ook nog wel z'n best voor doen. Tja, tenzij je echt iets niet lust of er geen trek in hebt en dan is het toch wel een harde maatregel. En kijk, als je nu nog een béétje je best doet... Een goede vader en moeder willen dan nog wel eens de hand over hun hart strijken. Maar wee je gebeente als je je bord van je afschuift en er helemaal geen hap van neemt. Dan verspeel je niet alleen je vlees maar ook je toetje! Ja, een beetje Spartaans zijn we wel... Maar goed, we hebben ons er min of meer bij neergelegd dat dit hoort bij het opvoeden. Geduld hebben, ook met het eetpatroon van je kinderen. We zijn tenslotte zelf ook kind geweest. Ook ik kan me herinneren dat ik vroeger spruitjes niet bepaald een lekkernij vond. Smaak moet ook ontwikkeld worden. En dat kan voor ouders een beproeving zijn. Soms verheugen we ons op de tijd die wellicht nog gaat komen. Als onze kinderen zelf kinderen gaan krijgen. Als we hopelijk een keer bij hen mogen blijven eten. Spruiten. Als we dan uit kleinkindermond zullen horen: 'Bwèhh, die lust ik niet hoor.' Als hun ouders dan in onze richting kijken. En wij kijken alleen maar terug. We zeggen niks. O, heerlijk! De tijd kan me niet snel genoeg gaan... |