Engel of oplichter? |
maandag 12 oktober 2020 | |
‘Mein Frau is 25 jaar geleden overleden, ze was toen zwanger, precies auf diese tag.’ Ik zit tegenover hem en hoor het aan. Druk pratend, een kop koffie voor zich op tafel. Het grijze lange haar van hoofd en baard gaat heen en weer terwijl hij zijn verhaal doet. René Czyba heet hij. Zwervend trekt hij door Nederland. Geld wil hij lenen, 45 euro maar. Dan kan hij terug naar Duitsland. Ik kijk hem sceptisch aan. Is dit een engel? Of toch een oplichter? Even voor vijven was ik gebeld door onze kerkmeester Simon. Die had net een telefoontje gekregen van de vrouw die een zaaltje huurt in de kerk voor een huiswerkklas. Er was een man binnen komen lopen met een zielig verhaal. Ze voelde zich niet bedreigd, maar wilde wel graag dat er even iemand kwam. ‘Wat denk jij?’ vroeg Simon. ‘Ik rijd er wel even naar toe,’ bood ik aan. En dus stapte ik in mijn werkkloffie in de auto, op weg naar de kerk. Hij had die nacht in een boedelbak geslapen. ‘Zo’n gele, weet je wel?’ vertelde hij rap in zijn halfduitse taaltje. En hij was helemaal uit Vlissingen komen lopen. Bij diverse kerken langs geweest om hulp, maar niemand die hem wilde helpen. En in de nachtopvang in de stad kon hij ook niet terecht. ‘Omdat ik een Duits paspoort heb. Ze nemen me daar niet op.’ Op mijn vraag waar hij dan zoal slaapt antwoordt hij: ‘Op straat vaak.’ Schrijnend. Ik sta in tweestrijd. Wat nou als het een oplichter is? Dat ik de zoveelste ben die in de maling wordt genomen? Maar ja, voor hetzelfde geld is het zo’n engel waar het in de brief aan de Hebreeën over gaat. Ik kan hem toch niet zomaar de straat weer opsturen? Ik neem een besluit. ‘Ik ga 45 euro voor je pinnen. Heb je vandaag al wat gegeten?’ Hij wijst op de koffie: ‘Dit is het eerste dat ik op heb vandaag.’ Verschrikkelijk… ‘Kan ik dan meteen meerijden naar het dorp? Of wil je mij misschien afzetten daarna bij de metro? Dan kan ik daarna meteen de trein nemen.’ Ik twijfel. Corona… ‘Nee, ik ben vorige week nog in het ziekenhuis geweest, daar hoef je niet bang voor te zijn. Ik heb geen corona.’ Even later rijden we naar het dorp. Hij achterin. Ik pin geld voor hem terwijl hij even buiten de auto wacht. Daarna breng ik hem naar metrostation Westpolder in Berkel en Rodenrijs. ‘Wat ben ik blij!’ zegt hij. ‘Voor u is het maar een beetje geld, maar voor mij is het de Mount Everest! Nu kan ik eindelijk naar Duitsland terug!’ Met een zwaai neemt hij afscheid. ‘Ik stuur een kaartje als ik er ben!’ De schat. Thuis vertel ik in geuren en kleuren mijn avonturen. ‘Wat denk je, is het echt?’ vragen ze me. ‘Ik weet het niet.’ zeg ik eerlijk. ‘Maar wat moest ik anders? Hem zo weer de straat opsturen?’ Na het eten bidt Ineke vurig voor hem. Dat er toch zulke stakkers rondlopen. Erg toch? Anderhalf uur later tik ik op Google ‘René zwerver geld’ in. Ik kom op tweets uit 2014 van een zwerver die bij kerken en parochies door het hele land geld probeert los te krijgen omdat hij graag terug wil naar Duitsland. Zijn naam? René Czyba. Ik barst uit in een onbedaarlijke lachbui. Een engel? Hahaha! Een onvervalste oplichter! En nog altijd onderweg. Benieuwd of ik nu dat kaartje nog krijg… |