Haaaaaai! |
dinsdag 17 april 2007 | |
Haaaaai, Maar sinds die sopbeurt van vorige week is ons aquarium door één of andere tsunami veranderd in een oceanium. Echt waar, er zijn hele scholen vissen bij gekomen. Mama heeft die samen met Marjan stiekem erbij geplakt toen wij er niet waren. Al die bijzondere nieuwe visjes hebben we gekregen van... tja hoe leg ik dat uit? Van een schoonzus van mijn tante, de zus van mijn moeder, een tante van mijn neven en een zus van mijn oom. Begrijpt u het nog? Ze heet dus eigenlijk tante Ineke, net als mama. Zij heeft voor ons al die prachtige vissen gevangen midden op de oceaan. U begrijpt natuurlijk wel waar ik nu over droom: lange tentakels, glibberige kwallen, grote haaien en ik waan me zeemijlen ver weg tussen koralen, riffen en de grote schatten op de bodem van de oceaan. Ik wordt 's nachts wakker met het zout op m'n lippen, zand in m'n oren en schelpen tussen m'n tenen en een zout waterplasje in m'n pyama broek. Telkens ontsnap ik weer aan die grote tanden van die haaaaaai, die me vrolijk gedag zegt en vervolgens bijna in m'n zwembroek hapt. Echt het is niet te geloven de vuurtoren laat zijn licht als een schijnwerper door mijn kamer glijden. Soms wordt ik echt opgeslokt door een walvis met een hele grote bek, maar gelukkig ook weer uitgespuugd op één of ander tropisch onbewoond eiland. Daar wordt ik vervolgens opgewacht door luid schreeuwende apen waar ik mee ga vechten. Van apen ben ik echt heel bang, niet voor die kleintjes hoor maar wel voor die grote gorilla's. Als ik daarvan droom spring ik meestal m'n bed uit en sprint ik naar mijn moeder toe en kruip veilig bij haar in bed. Tja, die apendromen heb ik regelmatig en tegenwoordig kijk ik voordat ik in m'n bedje stap eerst even onder m'n bed of er geen enge harige aap zit! Mama vertelt me dan altijd dat apen in de dierentuin zitten en zeker niet onder m'n bed. Maar waarom komen ze dan toch 's nachts telkens weer onder m'n bed vandaan en word ik weer zo verschrikkelijk bang? Als ik dan weer een poosje bij mama uit heb liggen hijgen, brengt mama mij weer terug naar mijn oceanium. Dan stelt ze me gerust en vertelt ze dat ik echt niet bang hoef te zijn! En dat ik dan maar geen visjes meer moet tellen, maar dat ik het maar aan de Heer moet vertellen! Diep onder m'n deken praat ik dan met Hem en warempel het helpt. Dan moet ik denken aan dat liedje dat we altijd zingen op school; Je hoeft niet bang te zijn, al gaat de storm te keer. Leg maar gewoon je hand in die van onze Heer. Tjonge wat zijn dromen toch eigenlijk raar! Maar gelukkig blijft het niet donker en word het ook steeds weer licht. En dan word ik gezellig wakker tussen al die aardige, gezellige, kleurige tropische visjes. Bedankt hoor schoonzus, zus of ik bedoel tante Ineke! Baaaaaai! |